dinsdag 7 september 2010

Samenvoeging weblogs binnen Cultuurtempel

De beide sites Tempel der Anekdoten — die veelal humoristisch zijn — wordt vanaf 7 september 2010 samengevoegd met de zustersite


Tempel der Humor

maandag 5 januari 2009

"Zachter, heren, zachter", luidde het verzoek

Componist als gastdirigent
De Duits-Italiaanse componist Ermanno Wolf-Ferrari, geboren in 1876 te Venetië, koos zelf voor die dubbele naam: zijn vader was van Duitse oorsprong, zijn moeder van Italiaanse. Hoewel hij enigszins een buitenbeentje binnen de Italiaanse muziekgeschiedenis is gebleven, komt hij toch in diverse opera-lexica voor met beschrijvingen en andere gegevens over zijn bijdragen aan het muziektheater, die vooral muzikale komedies waren. Zo schreef ook hij een soort van Lustige Witwe.
Deze musicus trad echter ook op als gastdirigent, onder meer te Zürich. Dat was tijdens de Eerste Wereldoorlog toen Wolf-Ferrari, evenals zovele andere kunstenaars, niet in staat was iets nieuws e creëren. Over die periode in Zürich doen allerlei verhalen de ronde, maar één anekdote springt daar uit.
Orkestmusici vinden vaak dat zelfs geroutineerde dirigenten saai zijn bij het repeteren. Dat gold echter niet voor Ermanno Wolf-Ferrari. Met hen nam hij de partituur van de eigen opera De nieuwsgierige vrouwen door. De musici vonden weliswaar dat hij een knap gezicht en een mooie kop met haar had, maar zijn stoktechniek was enigszins beperkt. Als er dingen misgingen, begon de dirigent te huilen. Daardoor voelden de musici zich heel naar en deden hun best om aan de wensen van hun gastdirigent te voldoen. Maar die bleef zaniken. "Zachter, heren, zachter!" Toen de altviolen er maar helemaal mee ophielden, veegde Wolf-Ferrari zijn tranen weg, en zei:
"Dat was beter heren, maar vanavond de alten alstublieft nog zachter."
__________
Afbeelding: Ermanno Wolf-Ferrari als zestienjarige. Bij het zien van dat gezicht kun je je ook wel voorstellen dat hij makkelijk zou gaan huilen.

vrijdag 17 oktober 2008

Bijdrage Verplaatst

De hier oorspronkelijk afgedrukte bijdrage over HEDWIG B., hebben we, gezien het karakter van de belevenis, verplaatst naar onze zustersite Tempel der Herinneringen.

donderdag 16 oktober 2008

Oma's sancties (2)

Toen de directe opvolgster van 'Oma' in de boekwinkel te Leeuwarden besloot om in Zwitserland een opleiding in het hotelvak te volgen, werd ik haar opvolgster. Dat was in april 1963. Tal van klanten en andere zakenlieden aan de bewuste gracht in die stad zagen met genoegen dat ik rigoureus veranderingen in de structuur van die winkel heb aangebracht. Dat was flink wat werk, aangezien het een ouder pand was met een winkel, kamer en keuken van 4 meter hoogte, en dat betekende in de winkel veertien rijen boven elkaar, met daarbij een altijd gereed staande ladder.
Ik wilde niet meer een (kleine) etalage vol met boeken uit één reeks, maar een stapel met daaraan een briefje voorzien van de mededeling dat er 123 titels in die reeks waren verschenen, waardoor er voldoende ruimte kwam voor ander materiaal. Geen naturistenbladen aan een waslijn bovenaan het raam, maar één exemlaar met daarop dezelfde mededeling als bij de paperbacks. In een paar weken tijd was de omzet totaal veranderd ten gunste van boeken over kunst en cultuur, literaire werken en het betere ontspanningsboek maar ten nadele van de tijdschriften en het kwalitatief mindere boek. De eigenaren vonden dat allang best: aan die boeken werd 2-3 keer zoveel verdiend als aan tijdschriften, die een geringe marge hadden.
Eén klant, juffrouw Z., vertelde dat zij nog de enige uit Oma's tijd was die in een bepaalde categorie steeds weer mocht ruilen met bijbetaling van twee kwartjes, iets dat medio jaren vijftig in tal van, vooral tweedehands, boekhandels aan de orde van de dag was.
"Ik ben niet getrouwd, maar ik houd wel van lezen," luidde het devies van juffrouw Z. "En de liefde is een mooie en goeie zaak." Wat ze daarmee bedoelde, was dat er best seksscènes in de door haar gekozen boeken mochten voorkomen, bij voorkeur zoveel mogelijk, om precies te zijn.
Oma had met diezelfde juffrouw ook eens een woordenwisseling gehad, die vroeg om wraak — vond Oma. Leuk was het niet — dat vonden wij tien jaar na dato ook nog wel — dat juffrouw Z. op een dag de zaak had verlaten en voordat ze de deur aan de buitenkant had gesloten, zich nog eens had omgedraaid en tegen Oma had gezegd: "Nou, dag sletje!"
Een tijdje had juffrouw Z. zich niet laten zien en Oma was er al van uit gegaan dat het onvertogen woord dat haar laatstelijk was toegevoegd een soort afscheidsmededeling was geweest.
Op een dag kwam ze echter weer binnen en wilde ze, zoals gebruikelijk, het gelezen boek inleveren en met bijbetaling een nieuw boek uitzoeken.
"Dat kan ik niet toestaan," heeft Oma gezegd. "Want je bezorgt mij en de buurt een slechte naam. Ik weet dat je steeds daarheen gaat — ze wees naar de andere zijde van de gracht op de katholieke kerk — en die pikante boeken aan de pastoors laat lezen en ook de nonnetjes het hoofd op hol brengt."
"Dat is helemaal niet waar," riposteerde de beschuldigde.
"Ik zal het ook aan de paus schrijven," meldde Oma — die daartoe, hetgeen haar latere waanzinsescapades zouden aantonen, heel goed in staat zou zijn geweest.
"Dan ga ik naar Justitie en vertel ik dat jij vieze boeken verkoopt, en dat mag niet."
Oma had al eens vanwege de naturistenbladen een proces verbaal gekregen en was ermee voor het kantongerecht geweest, waar men ook de duistere zijden van deze onverbeterlijke zottin had leren kennen. Maar mede doordat ze was veroordeeld, had Oma geen zin in meer gedonder, en zo kwam het, na een laatste opmerking uit haar mond — "Wie is degene die altijd met die boeken aan de haal gaat?" — toch nog weer tot een verzoening en mocht juffrouw Z. weer haar voorkeursboeken halen, ondanks de eeuwige verachting die ze in het (meestentijds sluimerende) brein van Oma had verworven.

woensdag 15 oktober 2008

Oma's sancties (1)

De Oma in kwestie heb ik nader omschreven in mijn bijdrage op de zustersite Tempel der Herinneringen, en wellicht is het verstandig dat u de link volgt en eerst eens leest wat voor iemand deze Oma was, alvorens de hier beschreven gebeurtenis te lezen. Ik heb de opwinding in kwestie niet meegemaakt maar het verhaal gehoord van enkele betrokkenen, die exact hetzelfde vertelden en niet alleen daarom is één en ander geloofwaardig.
Zoals eerder verteld, dreef Oma in de jaren vijftig een boekwinkel in de Friese hoofdstad, waar ze zowel vrienden alsook vijanden wist te maken — maar zulks geldt zelfs voor redelijke boekhandelaren —, waarmee ze alleen al door het soort optreden afweek van de gebruikelijke contacten tussen klant en winkelier.

Op een dag had Oma de relatief kleine winkel — een hoekpand met drie etalages — redelijk vol, en dat bleef ook enige tijd aangezien ze met ieder een praatje maakte. In die drukte gebeurde het dat één van de aanwezigen even wat ruimte moest maken voor iemand die de zaak wilde verlaten. Daarbij raakte de man met zijn elleboog een door Oma zelf geconstrueerde stellage van karton aan waarop ze tal van ansichtkaarten had uitgestald. Het ligt voor de hand dat de man onmiddellijk werd gecategoriseerd tot euveldader eerste klas, die haar opzettelijk dwarszat.
Nadat de man in kwestie alles weer in de voormalige staat had hersteld, kwam Oma achter de toonbank vandaan, zette de handen maar weer eens in haar zijden, en trakteerde de ongelukkige cliënt met een verbeten uitdrukking op haar gezicht — die we allen o zo goed van haar kenden — op de zeer bits uitgesproken woorden: "En waar heeft u die punaise gelaten!?"
Op handen en voeten en zich menigmaal verontschuldigend kroop de man over de vloer en vond tussen de talrijke schoenen van de overige aanwezigen alsnog de punaise. Vervolgens koos hij de vrije ruimte zonder Oma. Toen de man de winkeldeur achter zich had gesloten, sprak één van de overgebleven klanten de overmatig bazige winkelierster op het gebeuren aan.
"Weet u dan niet wie dat is? — Dat is onze kantonrechter."
"Dat moet hij weten. MIJN punaise!"

zaterdag 27 september 2008

De huishoudster en de Heere

In dezelfde tijd als onze anekdote over De Nieuwe Huishoudster speelt het verhaal over een andere huishoudster, eveneens bij een man alleen, die erg ziek en als gevolg daarvan bedlegerig was. Mijn grootvader en zijn zus hebben me ongeveer een halve eeuw geleden de geschiedenis in een periode van een jaar of acht meerdere keren verteld en wel consequent.
Doordat de oude baas in kwestie meer dan alleen overdag enige hulp nodig had, was de huishoudster intern. Ze hoorde met enige regelmaat dat de man het vooral 's nachts moeilijk had, want dan klonk het vanuit de slaapkamer van de heer des huizes: "Ach Heere, ach Heere."
Kennelijk had ze in die periode van het etmaal niet al te veel zin zich om de zieke te bekommeren, en dat leidde ertoe dat de man zich eens tegenover zijn kinderen beklaagde over haar desinteresse.
De oudste zoon besloot daarop de koe bij de horens te vatten, dat wil zeggen: de huishoudster bij de schouders te pakken.
"Wij vinden het niet mooi van u dat u vader 's nachts zo verwaarloost. Vader heeft ons vertelt dat hij u regelmatig nodig heeft en u dan roept."
"Das hail nait woar," bitste de felle tante. "Hai ruip 'Ach Heere, ach Heere', en ik bin de Heere toch nait."

donderdag 18 september 2008

Willem de Veroveraar als plaatsvervanger


Tien uur precies
De Duitse schrijver Heinrich von Kleist verhaalt een anekdote over William Shakespeare (1564-1616), van wie tot voor niet al te lange tijd uitsluitend werd gemeld dat hij zo'n groot vrouwenversieder was, maar de laatste decennia is het kennelijk mode geworden — al dan niet in overeenstemming met de feiten — om juist die mannen het odium der homoseksualiteit toe te dichten, hetgeen weer het andere uiterste is, al is niet bepaald zelden gebleken dat een overdaad aan vrouwenjacht inderdaad een vorm van camouflage van de verdrongen werkelijkheid inhield.
Toen de schrijver van onder meer Richard III een voorstelling van dat eigen historische drama bijwoonde, zag en hoorde hij één van de acteurs met een knappe jongedame praten. Hij sloop ongemerkt dichterbij en hoorde het damesmeisje zeggen: "Klop om tien uur drie maal op de deur, en vraag ik 'Wie is daar?'. Dan moet jij antwoorden 'Richard de Derde'. "
Shakespeare die wel weer zin een avontuurtje had, ging een kwartier vóór het afgeluisterde tijdstip naar de afgesproken plek en deed wat het meisje had verlangd: hij klopte drie maal op de deur en gaf het juiste antwoord op de vraag van de andere kant. Hij werd vervolgens binnengelaten en herkend, maar slaagde er vrij snel in de irritatie van de pas bedrogen jongedame te minimaliseren.


Klokke tien meldde de werkelijke minnaar zich, waarop Shakespeare voorzichtig het venster opende en fluisterde: "Wie is daar?" en als antwoord kreeg: "Richard de Derde." Daarop reageerde Shakespeare: "Die komt te laat. Willem de Veroveraar heeft de vesting reeds bezet."
____________
Afbeeldingen
1. Portret van (hoogstwaarschijnlijk, maar 100% zeker is men nog niet) William Shakespeare, in de National Portrait Gallery, London.
2. Shakespeare's handtekening in zijn testament.