dinsdag 2 september 2008

De nieuwe huishoudster

Niet alleen mijn, in de eerste bijdrage op deze site reeds genoemde, grootvader zat vol verhalen over vroeger, zijn zuster Jans — officieel Jantje Marie (1886-1963) — deed in dat opzicht niet voor hem onder, en altijd als ze bij ons logeerde — en zulks gebeurde diverse keren per jaar —, wist ze nog wel weer een gebeurtenis of een nieuw avontuurlijk verhaal op te diepen dat ik niet kende. Immers, in de tijd dat zij en haar beide broers opgroeiden — dat was in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw — waren de jongens en de meisjes overdag veel meer van elkaar gescheiden dan dat in de loop van de twintigste eeuw, en dan vooral in de tweede helft daarvan, en al helemaal nu, het geval is geworden. Diverse prachtige anekdotes die ze vertelde, kende ik al, en het pleit voor hen beiden dat de lezingen niet van elkaar afweken, aangezien daardoor iets bleek omtrent de authenticiteit. Al moet er wel aan worden toegvoegd dat gefantaseerde verhalen, ook als er daardoor afwijkingen of zelfs verminkingen optreden, niet van de hand te wijzen vallen, zolang de verhalen maar mooi en eventueel publicabel blijven, vooropgesteld dat ze dan niet als historische gebeurtenissen worden opgedist. En omdat ik al die verhalen — vooral de pregnant humoristische — erg kon waarderen, heb ik ze onthouden en kan ik de lezers van deze site er weer mee verblijden, respectievelijk irriteren.
Zo vertelde Tante Jans ongeveer een halve eeuw geleden een verhaal over een aan haar en mijn grootvader bekende man, die aan het einde van de negentiende eeuw plotseling weduwnaar was geworden. Zijn buren, vrienden en bekenden hadden weliswaar met hem te doen, maar men keek toch wel wat bedenkelijk toen bleek dat hij al snel een huishoudster had genomen.
Eén van de eerste dagen dat deze haar werk ten huize van de nog verse weduwman verrichtte, kwam ze 's ochtends bij het ophangen van de was op de bleek vanzelfsprekend in contact met de directe buurvrouw, die de moeder van maar liefst elf nog thuis wonende kinderen was. Na een inleidend praatje vroeg de veelvoudige moeder aan haar nieuwe buurvrouw, vast niet zonder een ietwat insinuerende ondertoon in de stem, in het dialect dat eind negentiende eeuw in Hoogezand en Sappemeer iets levendiger was dan heden ten dage:
"Is dat nu wel wat voor u, bij zo'n man alleen?"
Daarop zette de nieuwaangekomene de handen in de zij en sprak ze de onsterfelijke woorden:
"Ik wou uw hampelepamp er niet voor hebben."

Geen opmerkingen: