Mijn grootvader Gerke Mulder, die in de voorafgaande anekdotes prominent dan wel terzijde werd voorgesteld, kreeg in zijn derde levensjaar een broer, Dirk Mulder (1884-1951), die net als Gerke, vanaf zijn achtste jaar al in de kruidenierswinkel van vader Johannes Mulder mocht helpen met allerlei klusjes en tevens met het bedienen van de klanten. Dat verleende de beide jongens in de jaren negentig van de negentiende eeuw een semi-volwassen tintje, en dat werd binnen het gezin onderstreept door het borreltje-met-sigaar dat hun vader 's zondags voor hen in petto had.

Loting voor militaire dienst
In 1901, toen Gerke Mulder 19 jaar oud was, moest hij deelnemen aan de loting voor militaire

Op een gegeven moment werd het oom Dirk toch te dol, en na een onterechte strafoefening is hij — ik was er vanzelfsprekend niet bij, maar zo vertelden Opa en Tante Jans het mij — op die sergeant afgestapt en heeft hij deze, in Gronings dialect, de onnavolbare woorden toegevoegd:
"Als je me dat nog één keer flikt, dan zal ik je toch een slag aan je kop geven dat die je achterstevoren op de romp staat."
Nooit heeft die compagnie weer last gehad van de verwrongen geest-hobby's van die bewuste sergeant.
____________
Afbeeldingen
1. Bovenste gedeelte van een debetnota van de zaak van overgrootvader Johannes Mulder.
2. Loting-briefje uit 1901, van Gerke Mulder. Dat jaartal is linksonder scheef aangebracht met aniline-potlood en na het vouwen op de andere benedenhoek, zij het iets vager, in spiegelbeeld overgegaan. Daaronder is de met oostindische inkt aangebrachte paraaf van de verantwoordelijke voor de loting ook nog zichtbaar. Het kleine document in kwestie is 9,6 cm breed en het heeft een hoogte van 8,9 cm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten